Waarde voor schijnbaar waardeloos preigroen

Sinds 1986 teelt de familie Croket prei en venkel op het Groentenhof in Bornem. Vader Rudy volgt de teelten van nabij op. Zoon Lars zorgt met Fresh2B voor de vermarkting van de eigen productie.

Het Groentenhof zoekt manieren om meerwaarde te creëren voor het preigroen dat overblijft nadat de prei verkoopsklaar werd gemaakt.

Bij het Groentenhof valt meteen op hoe klantgericht de aanpak van de familie Croket is. Geen overproductie hier. Het bedrijf anticipeert zo goed mogelijk op de vraag van de consument en probeert die zo gericht mogelijk in te vullen. Het is ook in die optiek dat ze twintig jaar geleden prei met sterk ingekort preigroen begonnen te verkopen. “We ontdekten dat vooral mensen die in een appartement wonen liever prei hebben met minder preigroen. Ze gebruiken dat namelijk weinig of niet, waardoor het bij het groenafval terechtkomt. Zeker voor wie klein woont, is dat niet evident. We zagen wel wat gefronste wenkbrauwen toen wij onze prei korter gingen afsnijden, maar wij hebben er heel goede ervaring mee. Door prei met weinig groen te verkopen, hebben wij een homogener product, waardoor het risico in de winter kleiner is.” Zo’n verkoop kan alleen als de keten zeer kort is, en dat is zo bij het Groentenhof. “Idealiter ligt de prei in de winkelrekken op een kleine twee dagen: vandaag oogsten, morgen verwerken en daarna meteen naar het distributiecentrum.”

Daar heeft het Groentenhof sinds 2013 Fresh2B voor. Vooral Lars is verantwoordelijk voor de vermarkting langs deze weg. “Vaak zien grotere bedrijven weinig meerwaarde in een samenwerking met de veiling. Als grote teler ben je een interessante partner om rechtstreeks met de klant samen te werken. Wij hebben zo’n stabiele afnemer gevonden. Dat houdt natuurlijk altijd wel een beetje gevaar in, want als die partner zou wegvallen, hebben wij een probleem.” Dat risico is wel enigszins beperkt, want er is natuurlijk een wederzijdse afhankelijkheid. Het Groentenhof heeft een afnemer nodig, maar de supermarkten rekenen ook op het Groentenhof om aan te leveren wat zij nodig hebben. En dat is meer dan het product. “Ook bij supermarkten moet alles efficiënter verlopen. Als zij weten dat wij tijdig de nodige hoeveelheden zullen aanleveren, heeft hun aankoopdienst minder kopzorgen en het vergemakkelijkt hun voorraadbeheer. We zijn dus van elkaar afhankelijk. Dat kan alleen met stabiele partners, die hun beloften kunnen waarmaken.”

Een alternatief voor meststof
De evolutie naar korter afgesneden prei is een dienstverlening voor de consument, ook de klanten van het Groentenhof. Een nadeel is wel dat er meer ‘afval’ achterblijft op het bedrijf. “Een klein deel van het preigroen wordt momenteel gecomposteerd, maar we hebben niet de middelen om alle preigroen te composteren. Daarom spreiden we de rest uit op de percelen als meststof. Dat is niet zo interessant, maar momenteel is er nog geen alternatief.

Er is nog een tweede reden waarom Groentenhof actief speurt naar een alternatieve aanwending van hun preigroen.. “Nu zitten we op de top van onze verwerkingscapaciteit. We kunnen de productiviteit per hectare waarschijnlijk nog optimaliseren, maar dan is het op. Vandaar dat we op zoek gaan naar extra mogelijkheden voor onze prei. Voor de ‘misvormde’ prei hebben we die al gevonden. Die wordt nu verwerkt en gaat naar de snijderij. Wekelijks krijgen wij een bestelling, bijvoorbeeld van een leverancier van grootkeukens, die deze prei aankoopt en versnijdt. We doen dat al enkele jaren, maar in 2017 konden voor het eerst via deze weg alle prei uit die categorie wegzetten.”

Experimenteren in Food from Food
Het preigroen kan je ruwweg onderverdelen in twee delen. Enerzijds is er het vuile gedeelte, het echte afval. Anderzijds is er het gedeelte dat nog geschikt is voor consumptie. Omdat ze bij het Groentenhof voor elke factie een markt proberen te zoeken, is het natuurlijk zaak om de twee fracties uit elkaar te houden. Voor het vuile gedeelte bekeken ze eerder al vergisting of compost. En onlangs stapte Lars in het Europese project ‘Food from Food’. Het Groentenhof is daar het pilootbedrijf. “We zitten nu nog in de verkenningsfase. Binnenkort beginnen we met testen. Hierbij volgen we drie sporen. Het raffineren van de propere nevenstroom is een eerste spoor dat we onderzoeken. Wanneer we het preiloof persen, krijgen we sap en de perskoek. Met die twee producten kunnen we dan verder aan de slag. Een tweede denkspoor is het fermenteren van de vuile stroom. Hopelijk zal dat de concentratie van een aantal stoffen doen toenemen. Een derde spoor is dat we de zuivere reststroom in de voeding gebruiken. Ik zou graag iets doen met de preismaak, bijvoorbeeld gedroogd als kruiding, of verwerkt in olie. Als het goed is, kunnen we dit jaar de meeste testen afronden. Het leuke aan dit project is dat we in nauw contact werken met de vraagzijde. Potentiële afnemers zeggen ons wat zij interessant vinden. We toetsen dus meteen ook de economische haalbaarheid en dat is zeer belangrijk.”
 
Blijven innoveren
De deelname aan Food from Food is niet de eerste innovatieve stap die het Groentenhof zet. “Ons bedrijf is lid van Flanders Food. Wij vonden het een goed idee om daarin te stappen en zo een plaatsje te veroveren dicht bij de verwerkende industrie. Het drogen van preiloof was een eerste idee waarmee eerder al aan de slag gingen, maar uit onderzoek bleek dat de techniek minder geschikt is voor preiloof. Niet elk experiment dat wij doen, slaagt dus. Bovendien vraagt innoveren tijd en geld. Je hebt mensen nodig die innovaties opstarten en begeleiden, naast het gewone werk op het bedrijf. Als pionier loop je een groter risico, want je moet investeren zonder te weten of je idee zal werken. Maar als het werkt, doe je er wel het meeste voordeel mee, omdat je de eerste bent.
 
Onze sector heeft het momenteel niet zo gemakkelijk en een bedrijf in overlevingsmodus heeft geen kapitaal voor vernieuwing. Toch is het erg belangrijk om te blijven innoveren. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat we reststromen ter plaatse moeten verwerken, want als het kost geld wanneer we ze ergens naartoe moeten voeren. Hopelijk vinden we haalbare en economisch interessante toepassingen voor ons preigroen.”
 
Bron: Boerenbond, Boer & Tuinder, 16 februari 2018